1 2 3 4


1Indien er dan enige vertroosting1) is2) in Christus,3) indien er enige troost is4) der liefde,5) indien er enige gemeenschap is6) des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen7) en ontfermingen zijn;8)
2Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde.
3Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender9) dan zichzelven.
4Een iegelijk zie niet op10) het zijne, maar11) een iegelijk zie ook op hetgeen der anderen is.12)
5Want dat gevoelen13) zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was;
6Die in de gestaltenis Gods14) zijnde, geen roof15) geacht heeft Gode even16) gelijk te zijn;
7Maar heeft Zichzelven17) vernietigd,18) de gestaltenis19) eens dienstknechts aangenomen hebbende, en is den mensen20) gelijk geworden;
8En in gedaante21) gevonden22) als een mens,23) heeft Hij Zichzelven vernederd, gehoorzaam geworden25) zijnde tot den dood,26) ja, den dood des kruises.27)
9Daarom heeft28) Hem ook God29) uitermate verhoogd,30) en heeft Hem een Naam31) gegeven,32) welke boven allen naam is;33)
10Opdat34) in de Naam35) van Jezus zich zou buigen alle knie36) dergenen, die in den hemel,37) en die op de aarde,38) en die onder de aarde zijn.39)
11En alle tong zou belijden,40) dat Jezus Christus41) de Heere zij, tot heerlijkheid42) Gods des Vaders.
12Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt,43) niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs44) zaligheid met vreze en beven;45)
13Want het is God, Die in u werkt46) beide het willen47) en het werken,48) naar Zijn welbehagen.49)
14Doet alle dingen50) zonder murmureren51) en tegenspreken;52)
15Opdat gij moogt onberispelijk53) en oprecht zijn,54) kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom55) en verdraaid geslacht, onder welke56) gij schijnt als57) lichten in de wereld;58)
16Voorhoudende59) het woord des levens,60) mij tot een roem tegen den dag van61) Christus, dat ik niet tevergeefs heb gelopen62), noch tevergeefs gearbeid.
17Ja, indien ik ook63) tot een drankoffer64) geofferd worde over de offerande65) en bediening66) uws geloofs, zo verblijde ik mij, en verblijde mij met u allen.
18En om datzelfde verblijdt gij67) u ook, en verblijdt ook ulieden met mij.
19En ik hoop in den Heere68) Jezus Timotheus haast tot u te zenden, opdat ik ook welgemoed moge zijn, als ik uw zaken zal verstaan hebben.
20Want ik heb niemand, die even alzo gemoed69) is, dewelke oprechtelijk70) uw zaken zal71) bezorgen.
21Want zij zoeken allen72) het hunne,73) niet hetgeen van Christus74) Jezus is.
22En gij weet zijn beproeving,75) dat hij, als een kind76) zijn vader, met mij gediend77) heeft in het Evangelie.
23Ik hoop dan wel dezen78) van stonde aan te zenden, zo haast als ik in mijn zaken80) zal voorzien hebben;
24Doch ik vertrouw81) in den Heere, dat ik ook zelf haast tot u komen zal.
25Maar ik heb nodig geacht tot u te82) zenden Epafroditus,83) mijn broeder,84) en medearbeider85) en medestrijder,86) en uw afgezondene,87) en bedienaar88) mijner nooddruft;
26Dewijl hij zeer begerig was naar u allen,89) en zeer beangst was,90) omdat gij gehoord hadt,91) dat hij krank was.
27En hij is ook krank geweest tot nabij den92) dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd;93) en niet alleen zijner, maar ook mijner,94) opdat ik niet droefheid op95) droefheid zou hebben.96)
28Zo heb ik dan hem te spoediger gezonden,97) opdat gij, hem ziende, wederom u zoudt verblijden, en ik te min zou98) droevig zijn.
29Ontvangt hem dan in den Heere,99) met alle blijdschap, en houdt dezulken100) in waarde.101)
30Want om het werk102) van Christus was hij tot nabij den103) dood gekomen, zijn leven104) niet achtende,105) opdat hij het gebrek106) uwer bediening aan mij vervullen zou.