1 2 3 4 5


1Jakobus, een dienstknecht van God2)1) en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen,3) die in de verstrooiing zijn:4) zaligheid.5)
2Acht het voor grote vreugde, mijn6) broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen7) valt;8)
3Wetende, dat9) de beproeving uws geloofs10) lijdzaamheid werkt.11)
4Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk,12) opdat gij moogt volmaakt zijn en13) geheel oprecht,14) in geen ding15) gebrekkelijk.16)
5En indien iemand van17) u wijsheid ontbreekt,18) dat hij ze van God begere, Die een iegelijk19) mildelijk geeft,20) en niet verwijt;21) en zij zal hem gegeven worden.22)
6Maar dat hij ze begere in geloof,23) niet twijfelende;24) want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op en nedergeworpen wordt.
7Want die mens mene niet,25) dat hij iets ontvangen zal van den Heere.
8Een dubbelhartig man26) is27) ongestadig28) in al zijn wegen.29)
9Maar de broeder, die nederig is,30) roeme in zijn31) hoogheid.32)
10En de rijke33) in zijn vernedering;34) want hij zal als een bloem35) van het gras voorbijgaan.
11Want de zon is opgegaan36) met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke37) in zijn wegen38) verwelken.39)
12Zalig is de man, die verzoeking40) verdraagt; want als41) hij beproefd zal geweest42) zijn, zal hij de kroon des levens43) ontvangen, welke44) de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben.45)
13Niemand, als hij verzocht wordt,46) zegge: Ik word van47) God verzocht; want God kan niet verzocht worden48) met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand.49)
14Maar een iegelijk wordt verzocht,50) als hij van zijn eigen51) begeerlijkheid afgetrokken en52) verlokt wordt.53)
15Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende54) baart57) zonde;55) en de zonde voleindigd zijnde56) baart den dood.58)
16Dwaalt niet,59) mijn geliefde broeders!
17Alle goede gave, en alle volmaakte gifte60) is van boven,61) van den Vader der lichten62) afkomende, bij Welken geen verandering is,63) of schaduw van omkering.65)64)
18Naar Zijn wil heeft66) Hij ons gebaard67) door het Woord68) der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen69) Zijner schepselen.70)
19Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen,71) traag om te spreken,72) traag tot toorn;
20Want de toorn des mans werkt Gods73) gerechtigheid niet.
21Daarom, afgelegd hebbende74) alle vuiligheid en75) overvloed van boosheid,76) ontvangt met zachtmoedigheid77) het Woord,78) dat in u geplant wordt,79) hetwelk uw zielen kan zaligmaken.80)
22En zijt daders des Woords,81) en niet alleen hoorders, uzelven met valse overlegging82) bedriegende.
23Want zo iemand een hoorder is des Woords, en niet een dader, die is een man gelijk, welke zijn aangeboren aangezicht83) bemerkt in een spiegel;84)
24Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was.
25Maar die inziet85) in de volmaakte wet,86) die der vrijheid87) is, en daarbij blijft,88) deze, geen vergetelijk hoorder geworden zijnde, maar een dader des werks, deze, zeg ik, zal gelukzalig zijn in dit zijn doen.89)
26Indien iemand onder u dunkt, dat hij godsdienstig90) is, en hij zijn tong niet in toom houdt,91) maar zijn hart verleidt,92) dezes godsdienst is ijdel.93)
27De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld.