1)brengende
Te weten, jaarlijks, tot een teken van onderdanigheid.
 
2)Hadar-ezer,
Anders, Hadad-Ezer, #2Sam.8:3,5.
 
3)hij heentoog,
Enigen verstaan hier David; anderen Hadarezer.
 
4)zijn hand
Dat is, zijn leger. Vergelijk 2 Sam. 8:3.
 
5)duizend ruiters,
Zie de verklaring of vergelijking dezer woorden met hetgeen 2 Sam. 8:4 staat, in de verklaring aldaar.
 
6)hij behield
Te weten, David.
 
7)Damaskus
Anders, Damaskus. Alzo 1 Kron. 18:6.
 
8)bezetting
Dit wordt hierbij gevoegd uit 2 Sam. 8:6.
 
9)knechten werden,
Versta, dat zij cijnsbaar gemaakt zijn.
 
10)behoedde David
Of, gaf heil, overwinning aan David.
 
11)die bij
Hebreeuws, die op, of aan Hadarezers knechten waren.
 
12)Tibchath,
Deze steden worden Betach en Berothai genoemd 2 Sam. 8:8.
 
13)Chun,
Deze steden worden Betach en Berothai genoemd 2 Sam. 8:8.
 
14)zee
Versta hier door de zee een heel groot vat van metaal of koper gegoten, een zee genoemd, vanwege de veelheid des waters, dat daarin ging.
 
15)Hadoram
Hij wordt Joram genoemd, 2 Sam. 8:10.
 
16)om hem
Dat is, om hem te bezoeken en geluk te wensen vanwege de victorie, die hij bevochten had.
 
17)(want Hadar-ezer
Hebreeuws, want Hadarezer was een man van den oorlog tegen Thoü.
 
18)alle gouden,
Dat is, allerlei.
 
19)Deze heiligde
Hij wil zeggen dat David al de geschenken, die Thoü hem zond, zowel Gode geheiligd heeft, als hetgeen hij uit de overwinning zijner vijanden verkregen had.
 
20)Abisai,
Hij was de broeder van Joab, en wordt gemeenlijk Abisai genoemd. Dit feit, dat hier verhaald wordt, dat wordt 2 Sam. 8:13 David zelven toegeschreven, alzo hetgeen de oversten in den krijg doen, den koningen gemeenlijk toegeschreven wordt.
 
21)Zeruja,
Zij was Davids zuster, gelijk te zien is boven, 1 Kron. 2:16.
 
22)Edomieten
2 Sam. 8:13 worden de Syriėrs genoemd, niet de Edomieten. Deze twee volken spanden samen, en des enen leger is zowel verslagen geworden als dat des anderen. Zie wijders Ps. 60:2.
 
23)recht
Zie deze manier van spreken Gen. 18:19.
 
24)kanselier;
Zie de aantekeningen 2 Sam. 18:16, en 1 Kon. 4:3.
 
25)Abimelech,
Hij wordt Abimelech genoemd, 2 Sam. 8:17.
 
26)Sausa schrijver;
Hij wordt Seraja genoemd, 2 Sam. 8:17. Of het kan wezen dat Seraja, gestorven zijnde, deze Sausa in zijn plaats schrijver of griffier geworden is.
 
27)de eersten
Dat is, zij waren de voornaamste bevelhebbers, of officieren, die de koning gebruikte in de voornaamste zaken der regering, opdat hij hen alzo zou geschikt maken en bereiden tot het handelen der zaken van het koninkrijk, en in manier van staat. Zie 2 Sam. 8:18.