1)deze beloften hebben,
Namelijk waarvan in het einde van het voorgaande hoofdstuk is gesproken.
 
2)des vleses
Dat is, des lichaams en der ziel, gelijk hoererij, afgoderij, enz. beide lichaam en ziel besmetten. Zie 1 Cor. 6:20.
 
3)voleindigede de
Dat is, meer en meer volbrengende door het voortbrengen van de vruchten derzelve. Zie Joh. 15:1,2.
 
4)Geeft ons plaats;
Dat is, geeft onze vermaning plaats. Of, geeft ons plaats in uw hart, gelijk wij u doen in het onze. Zie hiervoren, 2 Cor. 6:11,12,13.
 
5)verongelijkt, wij hebben
Namelijk door heerschappijzucht over u.
 
6)verdorven, wij hebben
Namelijk door valse leringen of kwade voorbeelden.
 
7)ons voordeel gezocht.
Namelijk door pluimstrijkingen, om gewin van u te hebben. Zie van de eigenschap van dit woord 2 Cor. 2:10. En deze zijn de drie fouten, waardoor hij meteen de valse apostelen beschrijft.
 
8)tot uwe veroordeling;
Namelijk alsof gij ondankbaar of trouweloos jegens mij geweest waart. Of, alsof ik mij van u beklaagde; maar [wil hij zeggen] om den valsen apostelen, die mij bij u zoeken verdacht te maken, den mond te stoppen, en om mijne zorg over u te bewijzen, gelijk 2 Cor. 7:12 wordt verklaard.
 
9)tezamen te
Ene manier van spreken, waardoor de meeste liefde en gunst jegens iemand wordt uitgedrukt, namelijk dat hij bereid is met hem te leven en te sterven.
 
10)ons vlees geen
Dat is, ons lichaam. Niet dat de ziel niet mede haar deel heeft aan de verdrukkingen, maar omdat de vervolgingen meest op den uitwendigen mens aangericht worden, en God daarentegen den geest dikmaals verkwikt en vertroost.
 
11)strijd, van binnen
Namelijk die ons aangedaan werd van de heidenen en Joden, die buiten de gemeente waren.
 
12)vrees.
Namelijk door de zorg, die wij hadden van de zwarigheden, die binnen de gemeente gerezen waren; 2 Cor. 11:28,29. Zie dergelijk wijze van spreken 1 Cor. 5:12.
 
13)door de komst
Namelijk die ons tegen de vervolging van buiten door zijne tegenwoordigheid heeft gesterkt, en van den stand uwer gemeente van binnen, en van uwe genegenheid tot ons beter heeft onderricht, gelijk 2 Cor. 7:7 verklaart.
 
14)uw verlangen,
Namelijk na mijne komst tot u.
 
15)uw kermen,
Namelijk over mijne verdrukkingen en ongenoegen.
 
16)uw ijver voor mij;
Namelijk tegen de ongehoorzamen, en ook in het aannemen van de bestraffingen en vermaningen in den voorgaanden brief tot u door mij gedaan, waarvan hij in de volgende verzen breder handelt.
 
17)in den zendbrief bedroefd
Namelijk door mijn ernstig schrijven en bestraffen over het duiden van den bloedschender en andere gebreken onder u. Zie 1 Cor. 5, en vervolgens.
 
18)berouwd heeft;
Dat is, wee gedaan heeft, dat ik zo hard moest schrijven, gelijk het een vader wee doet wanneer hij zijne kinderen hard moet bestraffen, hoewel hij zulks met recht doet en tot hun best.
 
19)zodat gij in geen
Of, opdat hij in geen ding schade van ons zoudt lijden.
 
20)naar God werkt
Dat is, die van God komt, Gode aangenaam is en den zondaar tot God brengt; wanneer namelijk het hart des zondaars daarover recht bedroefd is, dat hij God zijnen Vader door zijne zonde vertoornd heeft, met een vertrouwen van de vergeving derzelve door Christus Jezus, vergezelschapt met een vast voornemen van de zonde te vlieden, gelijk de voorbeelden van David, van den verloren zoon, der zondares, Petrus en anderen uitwijzen.
 
21)de droefheid der
Dat is, welke in wereldse mensen is, om het verlies van wereldse zaken, of die uit vrees van Gods straf alleen wordt veroorzaakt, waarop verharding in de zonde, wanhoop en eindelijk de verdoemenis zelve volgt, gelijk in Kain, Achitofel, Achab, Judas en dergelijken te zien is.
 
22)naarstigheid heeft het in u
Of, zorgvuldigheid en bekommering over de zonde, die begaan was om die te beteren.
 
23)verantwoording, ja
Of, verontschuldiging; namelijk dat zulks niet was geschied uit moedwil of toestemming van de begane zonde.
 
24)onlust, ja
Of, bezwaardheid over dezelve zonde, verdrietigheid, kwalijkneming.
 
25)vrees, ja
Namelijk van de goddelijke en kerkelijk straf over die zonde, zo zij niet werd gebeterd.
 
26)verlangen, ja
Dat is, gewilligheid en zonderlinge begeerte om dezelve te beteren.
 
27)ijver, ja
Namelijk in het volbrengen van hetgeen de apostel hun bevolen had tot wering van deze ergernis.
 
28)wraak; in alles
Dit kan verstaan worden van de kerkelijke straf zelve over deze zonde, of ook van het verdriet, dat zij hierover hebben bewezen, hetwelk als een wraak was over henzelven, dat zij tevoren zo nalatig hierin geweest waren.
 
29)rein te zijn
Namelijk niet van alle fouten, want nalatigheid is ook ene fout, maar van enig genoegen daaraan te hebben, of van moedwillig daarin gehandeld te hebben.
 
30)zaak.
Of, handel, daad.
 
31)dat is niet
Namelijk zozeer, of voornamelijk. Ene manier van spreken, gelijk 1 Cor. 9:9,10.
 
32)die onrecht gedaan had,
Dat is, van den persoon, die de bloedschande gedaan heeft. Of dergenen, die hunne broeders voor ongelovige rechters getrokken of verongelijkt hadden.
 
33)dien onrecht gedaan was;
Hierdoor verstaan sommigen den vader van dezen persoon, wiens huisvrouw hij bij zich genomen had. Anderen verstaan het van die, wien ongelijk geschied was voor het gericht der ongelovige overheden, waarvan hij geschreven had, 1 Cor. 6:1, enz.
 
34)onze vlijtigheid
Dat is, onze zorg voor den welstand en goeden naam van de ganse gemeente. Anderen lezen uwe vlijtigheid voor ons.
 
35)voor u zou bij u
Of, aan u, dat is, die tot uw dienst aangewend is.
 
36)van u allen verkwikt
Namelijk ziende hoe gewillig gij geweest zijt, om mijne vermaningen en zijn persoon aan te nemen en hem alle gunst te bewijzen.
 
37)waarheid geworden.
Dat is, waarachtig bevonden.
 
38)innerlijke bewegingen
Gr. ingewanden; dat is, genegenheid en liefde; een Hebreeuwse wijze van spreken.
 
39)van u vertrouwen
Gr. in u vertrouwe.