1)pilaar,
Of, gestoelte; dat is, op het koninklijk gestoelte, dat Salomo van koper gemaakt had, en stond in het voorhof des volks aan een pilaar. Zie onder, 2 Kon. 23:3, en 2 Kron. 6:13.
 
2)naar de wijze,
Dat is, naar de manier van doen; of, gelijk de koning gewoon was, aan die kolom te staan als hij in den tempel kwam om God te dienen, of het volk aan te spreken. Vergelijk onder, 2 Kon. 23:3.
 
3)verscheurde
Een teken van spijt, droefheid en grote beroering des geestes. Zie Gen. 37:29.
 
4)de ordeningen,
Zie boven, 2 Kon. 11:8.
 
5)zij legden
Anders, zij bestelden aan haar zijdwacht, of, zij gaven, of, maakten haar plaats; te weten, om uit den tempel te gaan. Hebreeuws, zij zetten haar handen, of zijden, of ruimten, of plaatsen.
 
6)den weg
Dat is, den weg van de stadspoort Davids, die zo genoemd was en noordwaarts stond; vanwaar men ging naar de poort van Efraïm. Zie onder, 2 Kon. 14:13. Sommigen menen dat deze weg den naam heeft van den ingang der paarden, omdat men door denzelven bekwamelijk tot des konings huis te paard kon rijden.
 
7)een verbond
Te weten, eerst een kerkelijk verbond tussen God en den koning met het volk, aangaande de oprichting en handhaving van den zuiveren en waren godsdienst; daarna ook een politiek verbond, aangaande het ambt des konings tegen zijn volk, in zijn regering, en den schuldigen plicht des volks tegen den koning, in politieke gehoorzaamheid.
 
8)den HEERE tot een volk
Dat is, dat het den Heere alleen voor den waren God kennen en naar zijn woord dienen zou, verwerpende alle afgoderij en valsen godsdienst, welke verklaring bevestigd wordt met hun volgende daad, 2 Kon. 11:18.
 
9)bestelde
Of, herstelde; overmits de zuiverheid van den godsdienst door de verkeerdheid des tijds zeer vervallen was. Zie breder en meer bijzonder hiervan 2 Kron. 23:18,19.
 
10)poort der trawanten
Genaamd anders de hoge poort, 2 Kron. 23:20. Zie aldaar de aantekening.
 
11)hij zat
Zie 1 Kon. 1:46.
 
12)bij
Anders, in.
 
13)zeven jaren
Men kan hieruit afnemen dat Joas maar een jaar oud was, als Athalia hem zocht te doden en hij in den tempel met zijn voedstervrouw verborgen werd, want is hij daar zes jaren bewaard geweest, boven, 2 Kon. 11:3.