1)vier raderen
Zie boven Ezech. 1:15.
 
2)de cherubs;
Welke ook vier waren in getal, boven Ezech. 1:5, waar zij dieren genoemd worden. Zie de aantekening.
 
3)een rad was bij elken cherub;
Hebreeuws, een rad bij een cherub, en een rad bij een cherub; dat is bij elken cherub een rad. Zie van deze manier van spreken Gen. 7:2, en Num. 7;11, en Num. 13:2.
 
4)turkoois-steen.
Een edelgesteente, van hetwelk zie boven Ezech. 1:16.
 
5)enerlei gelijkenis,
Welke betekent dat in al Gods werken en wonderbare gelijkheid is van wijze, orde en volmaaktheid.
 
6)gelijk of het ware geweest
Zie boven Ezech. 1:15, op de woorden vier aangezichten. Idem zie de aantekening in Ezech. 1:16.
 
7)die gingen,
Te weten de cherubim, bij wie de raderen waren. Zie boven Ezech. 1:9.
 
8)deze op hun vier zijden;
Te weten de raderen. Zie boven Ezech. 1:17.
 
9)zij keerden zich niet om,
Zie boven Ezech. 1:17.
 
10)hoofd zag,
Versta een der vier hoofden, die iedere cherub had, welke tegen de vier winden zagen.
 
11)Hun ganse
Te weten der cherubim, wien hier ogen toegeschreven worden, [hoewel niet in het eerste gezicht, boven Ezech. 1:], betekenende de voorzienigheid Gods, waardoor zij verlicht worden en al hun werk wijselijk bestuurd en uitgevoerd wordt. Vergelijk boven Ezech. 1:18, waar van de ogen der raderen gesproken is.
 
12)lichaam nu,
Hebreeuws, vlees. Want het lichaam van de mensen bestaat uit vlees. Zie Job 12:10.
 
13)die vier hadden hun raderen.
Te weten cherubim; zie Ezech. 1:15; idem hier Ezech. 10:9. De zin is dat iedere cherub een rad had.
 
14)voor mijn oren genoemd Galgal.
Dat is dat ik het hoorde, werd elk rad genoemd galgal, dat is wiel, of kogel, of kloot, of aldus: Daar werd tot hen geroepen: o wiel, of het wiel, enz.
 
15)elkeen had vier aangezichten;
In dit gezicht is enig onderscheid in de orde en benaming van het gezicht, boven Ezech. 1; hoewel het inderdaad hetzelfde geweest is; zie onder Ezech. 10:15,22.
 
16)eerste aangezicht
Te weten van elk der cherubim. Nu dit eerste aangezicht van des cherub was, dat voorwaarts uitzag, het tweede, dat naar de rechterhand, het derde, naar de linkerhand, het vierde achterwaarts uitzag. Zulke vier aangezichten hadden zij alle vier. Hebreeuws, het aangezicht van den eersten.
 
17)cherubs,
Sommigen menen dat hier in de plaats van een ossen-aangezicht gesteld wordt het aangezicht van den cherub, om te tonen dat zij allen cherubim geweest zijn. Anderen stellen andere redenen.
 
18)dit was hetzelfde dier,
Of, dit waren even de dieren; een enkelvoudig getal voor een veelvoudig. Hij spreekt van de vier dieren, waarvan te zien is boven Ezech. 1:5.
 
19)die stonden,
Te weten de cherubim.
 
20)deze,
Te weten de raderen; alzo in het volgende.
 
21)want de geest der dieren was in hen.
Te weten de Heilige Geest; zie boven Ezech. 1:12. Anders: de Geest des levens.
 
22)de heerlijkheid des HEEREN
Dat is, God, die heerlijk is. Zie boven Ezech. 1:28.
 
23)van boven den dorpel des huizes weg,
Te weten waarop zij tevoren van de cherubim gekomen was. Zie boven Ezech. 10:4, en de aantekening.
 
24)stond boven de cherubs.
Of, stelde hen.
 
25)voor mijn ogen,
Dat is, dat ik het aanzag, te weten met de ogen mijns geestes, zijnde in optrekking der zinnen.
 
26)tegenover hen;
Of, nevens hen.
 
27)stond aan de deur
Of, bleef staan.
 
28)der Oostpoort
Of, voorste poort. Sommigen verstaan door deze poort de poort van het voorhof der priesters; anderen de poort van het voorhof des volks. Dit betekende dat God eindelijk ten enenmale uit zijn huis verhuizen zou. Vergelijk boven de aantekening Ezech. 9:3, en in Ezech. 10:4.
 
29)hen.
Namelijk over de cherubim.
 
30)Dit is het dier,
Zie boven Ezech. 10:15.
 
31)onder den Gods Israëls
Want deze dieren stonden onder het uitspansel, boven hetwelk de heerlijkheid Gods zich vertoonde. Zie boven Ezech. 1:26, en hier Ezech. 10:1.
 
32)bemerkte,
Zulks dat dit gezicht den profeet gediend heeft tot verklaring van het eerste, beschreven boven Ezech. 1.
 
33)zij gingen ieder recht uit
Zie boven Ezech. 1:9.