1)onderwijzing van
Zie Ps. 32:1.
 
2)als hij in de
David verhaalt hier hoe hij zich gehouden heeft in de spelonk te Engedi of Adullam, waarheen hij gevlucht was vanwege Sauls wrede vervolging, 1 Sam. 22:1, en 1 Sam. 24:4.
 
3)overstelpt was,
Zie de aantekening bij Ps. 102:1.
 
4)Gij mijn pad
Gij o Heere. De zin is: Ofschoon ik niet wist waarheen ik mij zou keren of wenden, zo hebt Gij het wel geweten, mij wijzende een weg en middel om aan Sauls bloeddorstige handen te ontkomen.
 
5)Zij hebben mij
Te weten, Saul met zijn bijhebbend volk.
 
6)verborgen op
Dat is, in het verborgen gelegd.
 
7)uitgeteerd;
Hebr. dun geworden.
 
8)mijn ziel
Dat is, mij, mijn persoon.
 
9)uit de gevangenis,
Hebr. uit de besluiting, te weten, in welke ik met mijn volk als in een gevangenis besloten ben, zijnde van mijne vijanden rondom omsingeld.
 
10)de rechtvaardigen
De godzaliggen onder het volk Gods.
 
11)omringen,
Of, kroonsgewijze mij omsingelen; namelijk om mij met verwondering aan te zien, en om U, o Heere, met mij te loven en te danken voor de wonderlijk verlossing en genade aan mij bewezen.
 
12)wanneer Gij
Dat is, als Gij mij tot rust en tot een gelukkigen stand zult gebracht hebben.