1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16


1Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God,1) door onzen Heere Jezus Christus;
2Door Welken wij ook de toeleiding hebben2) door het geloof tot deze genade,3) in welke wij staan, en roemen in de hoop4) der heerlijkheid Gods.5)
3En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen,6) wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;7)
4En de lijdzaamheid bevinding,8) en de bevinding hoop;9)
5En de hoop beschaamt niet,10) omdat de liefde Gods11) in onze harten uitgestort is12) door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven.13)
6Want Christus,14) als wij nog krachteloos waren,15) is te Zijner tijd16) voor de goddelozen gestorven.17)
7Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal18) mogelijk19) iemand ook bestaan te sterven.20)
8Maar God bevestigt21) Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.22)
9Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed,23) zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.24)
10Want indien wij, vijanden zijnde,25) met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.26)
11En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God,27) door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.
12Daarom, gelijk door28) een mens29) de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen30) gezondigd hebben.31)
13Want tot de wet32) was de zonde in de wereld;33) maar de zonde wordt niet toegerekend,34) als er geen wet is.35)
14Maar de dood36) heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden37) in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is38) Desgenen,39) Die komen zou.
15Doch niet, gelijk de misdaad,40) alzo is ook de genadegift,41) want indien, door de misdaad van een, velen gestorven zijn,42) zo is veel meer de genade Gods,43) en de gave door de genade,44) die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest45) over velen.46)
16En niet, gelijk de schuld was door den een,47) die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een48) misdaad tot verdoemenis,49) maar de genadegift is uit vele misdaden50) tot rechtvaardigmaking.
17Want indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door dien enen,51) veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen,52) in het leven heersen53) door dien Enen, namelijk Jezus Christus.
18Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen56) tot verdoemenis;54) alzo ook door een rechtvaardigheid55) komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.
19Want gelijk door de ongehoorzaamheid57) van dien enen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden.
20Maar de wet58) is bovendien ingekomen,59) opdat de misdaad te meerder worde;60) en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest;61)
21Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft62) tot den dood,63) alzo ook de genade zou heersen64) door rechtvaardigheid65) tot het eeuwige leven,66) door Jezus Christus onzen Heere.