1)dezelfde slachtofferen
Dat is, van eenzelfde soort en natuur.
 
2)geofferd hebbende,
Namelijk aan het hout des kruises.
 
3)in eeuwigheid gezeten
Dit woord in eeuwigheid, wordt van enigen gevoegd bij het woord geofferd hebbende, doch de eerste samenvoeging is de beste.
 
4)Voorts verwachtende,
Dat is, in dit Zijn koninkrijk en priesterlijk ambt, gelijk Hij het nu bedient, als Middelaar zo lang volhardende, en de uitvoering daarvan gedurig betrachtende, totdat door Zijn tussenkomst en Zijns Vaders macht al de vijanden onzer zaligheid, en ten laatste ook de dood, zullen teniet gedaan zijn, wanneer Hij dezen vorm van regering zal afleggen, en blijven met den Vader, en den Heiligen Geest alles in allen. Zie 1 Cor. 15:24 enz.
 
5)degenen,
Dat is, die door Zijn Geest en woord in Hem geloven en wedergeboren worden. En wordt hiermede een bepaling gemaakt van degenen, die door Christus' offerande volmaakt worden. Want hoewel Zijn offerande in zichzelf genoegzaam is voor alle mensen, nochtans volmaakt zij niemand dan die door Hem geheiligd worden.
 
6)de Heilige Geest
Namelijk in Zijn woord en bijzonder in het formulier van het nieuwe verbond, Jer. 31, dat Hij met ons heeft gemaakt. Waaruit dan blijkt, dat de Heilige Geest de ware God is, en een onderscheiden persoon in het Goddelijk wezen.
 
7)getuigt het ons ook.
Namelijk hetgeen hij in Hebr. 10:14 heeft gezegd. Want hoewel in het formulier van het nieuwe testament, Jer. 31, geen gewag wordt gemaakt van offerande, nochtans dewijl volkomen vergeving der zonden daar beloofd wordt, en de apostel tot hiertoe had bewezen, dat de dood des testamentmakers daartussen moest komen, opdat het nieuwe testament vast zou zijn, en hij zulks ook bewezen had uit Ps. 40, zo besluit hij dan onwedersprekelijk, dat dit door deze enige offerande in het Nieuwe Verbond moest teweeg gebracht worden. Alzo leert ons dan hier de apostel de Schrift met zichzelf vergelijken, om vaste besluiten in zaken des geloofs te maken.
 
8)zegt de Heere:
Dat is, zo zegt de Heere. Welke woorden hier kunnen genomen worden voor Paulus' woorden, hoewel dergelijke bij den profeet ook staan. Anderszins zou in het begin van Hebr. 10:17 iets ontbreken, om het besluit van Paulus te vervullen, namelijl zo zegt hij, of dergelijke, hetwelk ook enige boeken voor Hebr. 10:17 hebben gesteld, omda zij deze woorden, zegt de Heere, voor de woorden van den profeet hebben genomen.
 
9)geen offerande meer
Namelijk der verzoening; maar alleen offeranden der dankbaarheid, die in het Nieuwe Testament van ons worden geëist. Zie Rom. 12:1; Hebr. 13:15; 1 Petr. 2:5.
 
10)Dewijl wij dan,
Hier begint de apostel het tweede deel van dezen brief; namelijk de vermaningen van den schuldigen plicht der gelovigen. En vermaant hen in het overige deel van dit hoofdstuk tot vrijmoedigheid in het geloof, tot standvastigheid in de belijdenis en tot lijdzaamheid in de verdrukking.
 
11)in te gaan
Grieks tot den ingang des heiligdoms; dat is, om door geloof, hoop en gebeden regelrecht tot God te gaan in den hemel; Rom. 5:2; Ef. 3:12.
 
12)versen en
Het Griekse woord betekent eigenlijk dat vers is geslacht; hetwelk hier op de offerande van Christus ziet, die vers geslacht was en allen tijd in volle kracht blijft.
 
13)levenden
Dat is, levendmakenden, gelijk Joh. 6:51, want Christus' dood is ons leven.
 
14)weg,
Zo noemt hij Christus voor ons geofferd, omdat wij door Hem en Zijn verdiensten tot God toegang hebben. Zie Joh. 14:6.
 
15)ingewijd heeft
Of, nieuw voorbereid, of voorgesteld heeft. Zie Hebr. 9:18.
 
16)Zijn vlees;
Dat is, Zijn menselijke natuur, waardoor Zijn Goddelijke natuur bedekt werd, gelijk door het voorhangsel de ark des Verbonds en de genadestoel, met het gehele heilige der heiligen.
 
17)over het huis Gods;
Dat is, de ganse gemeente Gods. Zie hiervoor Hebr. 3:6.
 
18)waarachtig hart,
Dat is, ongeveinsd, oprecht gemoed.
 
19)onze harten
Dat is, onze zielen of gedachten, wil en genegenheden.
 
20)gereinigd zijnde
Grieks besprengd; dat is, met besprenging van het bloed van Christus gereinigd en bevrijd zijnde van de kwade conscientie. Zie hiervoor Hebr. 9:14.
 
21)het lichaam gewassen
Dat is, onze uitwendige daden of werken, die door het lichaam geschieden.
 
22)met rein water.
Dat is, door de werking van den Geest van Christus, die door rein water doorgaans wordt aangeduid. Zie Ezech. 36:25; 1 Joh. 5:6.
 
23)der hoop
Namelijk die in ons is; 1 Petr. 3:15.
 
24)vasthouden;
Dat is, standvastig behouden, zonder daar af te wijken, of ons daarvan te laten afleiden.
 
25)is getrouw);
Namelijk in het volbrengen van hetgeen hij beloofd heeft.
 
26)elkander acht nemen,
Of, elkander waarnemen.
 
27)bijeenkomst niet nalaten,
Namelijk in de Christelijke vergaderingen, die tot gehoor van Gods woord, algemene gebeden, en gebruik der heilige sacramenten aangericht zijn. Zie Hand. 2:42, en Hand. 20:7; 1 Cor. 11:20, enz.
 
28)de gewoonte hebben,
Namelijk die van de waarheid afvallen, of uit vrees der Joden, of ook door nalatigheid, of uit een groot gevoelen van zichzelf, of uit andere oorzaken hierin vertragen. Zie Matth. 18:20.
 
29)willens zondigen,
Dat is, moedwillig afvallen van dit geloof, hetwelk de apostel hier heeft beschreven, gelijk hierna Hebr. 10:29 deze zonde breder wordt verklaard, die de apostel ook hiervoor, Hebr. 6:6, een afvallen heeft genoemd. Hij spreekt dan hier niet van allerlei zonde of afval, maar van die zonde, die Christus noemt de zonde of lastering tegen den Heiligen Geest, Matth. 12:32, en van de zonde tot den dood, waar Johannes van spreekt, 1 Joh. 5:16, gelijk blijkt uit de volgende eigenschappen, die hierna vermeld worden.
 
30)geen slachtoffer meer over
Namelijk dewijl zodanigen het enige slachtoffer van het Nieuwe Testament, namelijk van den Heere Jezus en Zijn verdienste moedwillig verwerpen en verachten. En schijnt hier ook de apostel te zien op de plaats Num. 15:30,31, daar ook zelfs naar de wet geen offerande tot verzoening wordt toegelaten voor degenen, die met opgeheven hand zondigden, en den Heere versmaadden, maar zonder genade uit het volk moesten uitgeroeid worden.
 
31)de tegenstanders
Dat is, de vijanden van Gods waarheid en vervolgers van deze.
 
32)te niet gedaan,
Dat is, verworpen, verlaten, verloochend, of daarvan afvallig is geworden, gelijk Deut. 13:5,6,7, en Deut. 17:2, wordt verklaard. Want hoewel er meer moedwillige zonden waren, die met den dood werden gestraft, nochtans zo ziet de apostel inzonderheid op deze zonde van den moedwilligen afval, gelijk het Griekse woord athetein, dat is, afzetten of teniet doen, en de vergelijking van Hebr. 10:29 medebrengt.
 
33)vertreden heeft,
Dat is, moedwillig veracht en verworpen heeft. Want hetgeen men vertreedt, pleegt men met verachting en verwerping zo te behandelen.
 
34)het bloed des testaments
Dat is, het bloed van Jezus Christus, door hetwelk het Nieuwe Testament is bevestigd; Matth. 26:28.
 
35)onrein geacht heeft,
Grieks gemeen; dat is, profaan, onheilig, Mark. 7:2; Hand. 10:14. Want hetgeen men verwerpt of verzaakt, dat houdt men voor onrein of onheilig in zaken van den godsdienst.
 
36)geheiligd was,
Namelijk uitwendig, ten aanzien van zijn voorgaande belijdenis, aangaande het gehoor van het Goddelijke woord, gebruik der heilige Sacramenten en afscheiding van andere gemene mensen, namelijk Joden en heidenen. Hoewel de zodanige de ware wedergeboorte niet deelachtig was, gelijk Johannes getuigt, 1 Joh. 2:19, en gelijk zulke, 2 Petr. 2:22, evenwel nog honden en zeugen worden genoemd, al worden zij reeds van hun uitwendig slijk gewassen en de onreinheid van afgoderij en andere onheiligheden hadden verlaten.
 
37)den Geest der genade
Dat is, den Heiligen Geest, die in hen enigen smaak van Gods genade begon te werken, waarover zij zich ook enen tijd verblijdden. Zie hiervan breder Hebr. 6:5.
 
38)Die gezegd heeft:
Namelijk Deut. 32:35,36 waar de Heere belooft, dat Hij Zijn volk zal wreken over hunne vijanden, en oordelen, dat is, richten en beschermen tegen alle vervolgers en verdrukkers. En hier valt op te merken, dat de apostel de woorden der Griekse overzetters naar den Hebreeuwsen tekst verandert en verbetert.
 
39)te vallen in de handen
Namelijk als Hij wraak doet over Zijn vijanden. Anderszins is het beter te vallen in de handen van God dan der mensen, als Hij de Zijnen genadig tuchtigt; 2 Sam. 24:14.
 
40)nadat gij verlicht zijt geweest,
Namelijk eerst, toen gij gelovig geworden zijt, en door den doop de gemeente van Christus zijt ingelijfd. Hoeveel te meer dan, wil hij zeggen, moet gij standvastig zijn en tegen alle verdrukkingen gewapend, nadat gij nu Christus lang hebt beleden en Hem gediend.
 
41)een schouwspel geworden zijt,
Dit kan genomen worden òf eigenlijk, dewijl de Christenen dikwijls in de schouwspelen voor de beesten werden geworpen, 1 Cor. 15:32, òf bij gelijkenis, omdat zij in het openbaar in de synagogen en rechthuizen schandelijk ten toon werden gesteld en kwalijk behandeld, gelijk Christus voorzegt, Luk. 12:11, en Luk. 21:12, en Paulus van zich en andere apostelen spreekt, 1 Cor. 4:9.
 
42)gemeenschap gehad hebt
Dat is, medelijden gehad hebt, en alle broederlijke hulp bewezen hebt.
 
43)over mijn banden medelijden gehad,
Namelijk wanneer ik te Jeruzalem overvallen en gevangen ben, en genoodzaakt ben geweest mij op den keizer te beroepen, om het geweld der Joden te ontgaan, toen zonder twijfel de gelovige Joden groot mededogen met Paulus hebben gehad en hem alle hulp bewezen. Zie Hand. 21:33.
 
44)met blijdschap aangenomen,
Namelijk naar de vermaning en belofte van Christus, Matth. 5:11,12, en naar het voorbeeld der apostelen; Hand. 5:41. Zie ook 1 Thess. 2:14.
 
45)in uzelven
Dat is, in de hoop die in u is.
 
46)uw vrijmoedigheid niet weg,
Dat is, uw vrijmoedige belijdenis, spruitende uit de vrijmoedigheid van het geloof en van de hoop op God, gelijk hiervoor Hebr. 10:23 uitgedrukt staat. Of uw vertrouwen.
 
47)vergelding des loons heeft.
Namelijk uit genade en om Christus' wil. Zie Rom. 11:35; Col. 3:24; Hebr. 13:21.
 
48)lijdzaamheid van node,
Dat is standvastigheid en lijdzame verwachting der vervulling van Gods belofte, gelijk het bewijs, dat de apostel hier uit de plaats van Habakuk haalt, medebrengt.
 
49)de beloftenis moogt wegdragen;
Dat is, beloofde zaak of erfenis. Zie Gal. 3:22.
 
50)Nog een zeer weinig tijds
Namelijk is er overig. Deze woorden zijn genomen uit Hab. 2:3; Hagg. 2:7, die de apostel niet van woord tot woord bijbrengt, maar vermeldt den zin daarvan en past ze tot zijn voornemen.
 
51)Hij, Die te komen staat,
Namelijk de Messias, Christus.
 
52)zal uit het geloof leven;
Zie nader van deze overzetting Rom. 1:17.
 
53)zo iemand zich onttrekt,
Namelijk van dit geloof en lijdzame verwachting, door afval of verloochening van Christus en Zijn waarheid.
 
54)Maar wij zijn niet
Hiermede verzacht de apostel het voorgaande dreigement, namelijk dat hij zulk gevoelen van hen niet heeft, hoewel hij zo spreekt, gelijk hij ook in dergelijke waarschuwing hiervoren, Hebr. 6:9, heeft gedaan.
 
55)van degenen,
Grieks der onttrekking.
 
56)van degenen, die geloven
Grieks des geloofs.
 
57)behouding
Of, verkrijging, verwerving.
 
58)der ziel.
Dat is, van de zaligheid der ziel; gelijk Christus ook spreekt Matth. 10:39.