1)vergaderde David
Hier keert de schrijver van dit boek wederom tot de historie, die hij begonnen had boven, 1 Kron. 22.
 
2)de oversten der verdelingen,
Van welken zie, ook boven, 1 Kron. 27:1, enz.
 
3)zijner zonen,
Anders, zijne zonen.
 
4)de kamerlingen,
Zie de aantekening Gen. 37:36.
 
5)stond op zijn voeten,
Met dit opstaan gaf hij te kennen de eer, die hij het woord Gods toedroeg, hetwelk hij van God ontvangen had en der vergadering wilde voordragen. Vergelijk Richt. 3:20.
 
6)een huis der rust
Te weten, den tempel, in welken de ark zekerlijk mocht rusten, zonder voortaan van de ene plaats tot de andere te moeten verdragen worden, gelijk vóór dezen dikwijls geschied was. Zie 2 Sam. 7:1.
 
7)voetbank der voeten
Aldus wordt de ark des verbonds genoemd, ten aanzien dat de Heere daarop tussen de cherubim zat, 2 Sam. 6:2, en antwoord gaf.
 
8)veel bloeds vergoten.
Hebreeuws, bloeden.
 
9)in eeuwigheid;
Dat is, mijn levenlang, want dat is de eeuw der mensen. Doch ten aanzien van onzen Heere Jezus Christus, den zoon van David, is het een eeuwigblijvend koninkrijk, dat nimmermeer einden zal; Luk. 1:33. Zie 2 Sam. 7:13.
 
10)Juda
Dat is, de stam van Juda. Zie Gen. 49:8, en 1 Kron. 5:2.
 
11)in eeuwigheid,
Zie 1 Kron. 28:4.
 
12)gelijk te dezen dage.
Dat is, gelijk hij tot op dezen dag onderwezen is, en totnogtoe, achtervolgens de goede onderwijzing, zich bevlijtigd heeft wel te doen, met het onderhouden van mijne geboden.
 
13)houdt en zoekt
Voor, zoek en onderhoud; dat is, benaarstig u te zoeken en te onderhouden.
 
14)den God uws vaders,
Dat is, dien God, die een welgevallen aan mij gehad heeft [gelijk 1 Kron. 28:4], en dien ik getrouwelijk gediend heb.
 
15)al het gedichtsel
Dat is, al wat de mensen denken of versieren.
 
16)en doe het.
Dit is, volmaak het, breng het ten einde.
 
17)voorbeeld
Vergelijk Exod. 25:40.
 
18)des verzoendeksels;
Dit was het deksel, dat op de ark des verbonds lag, waarop de cherubim stonden, en was als de troon of zitstoel Gods. Doch door het verzoendeksel verstaat hij de ark des verbonds zelf, die in het allerheiligst des tempels moest gesteld worden.
 
19)bij hem
Dat is, in zijn gemoed.
 
20)door den Geest was,
Versta, door den Heiligen Geest, die David heeft geopenbaard hoe al deze dingen moesten gemaakt zijn in den tempel, 1 Kron. 28:19, gelijk eertijds God Mozes ook geopenbaard heeft het voorbeeld des tabernakels, en alles wat hij meer moest maken, en heeft hem zulks op den berg vertoond en verklaard. Zie Exod. 31:3.
 
21)tot de schatten van het huis Gods,
Te weten, om de schatten daarin te bewaren. Anders, van de schatten, verstaande een voorbeeld van de plaatsen, waarin de schatten des huizes zouden bewaard worden, of de schatten zelf.
 
22)van de verdelingen
Zie van deze verdelingen boven, 1 Kron. 24, 1 Kron. 25, en 1 Kron. 26.
 
23)Het goud
De gouden vaten en het gereedschap werden gebruikt in den tempel ter plaatse, die het heilige genaamd werd; maar de zilveren vaten of gereedschap in het voorhof der priesters. Anders, van goud naar het goudgewicht. Verstaande, dat hier vervolgd wordt het voorbeeld van alles.
 
24)van elken dienst;
Hebreeuws, den dienst, en den dienst; dat is, zowel de dienst, dien men in het heilige deed, als dien men in het voorhof deed.
 
25)van elken dienst;
Hebreeuws, den dienst, en den dienst; dat is, zowel de dienst, dien men in het heilige deed, als dien men in het voorhof deed.
 
26)eens iegelijken kandelaar
Hebreeuws, des kandelaars, des kandelaars. En alzo hier onder.
 
27)tot de tafelen
Te weten, op welke de toonbroden in orde zijn gesteld geworden, naar het bevel Gods door Mozes gegeven.
 
28)tot elke tafel,
Hebreeuws, tot tafel en tafel.
 
29)de sprengbekkens,
In welke men het bloed der offeranden ontving, en waarmede men het altaar in de offeranden besprengde. Zie Exod. 24:6.
 
30)tot elken beker,
Hebreeuws, tot beker en beker.
 
31)des wagens,
Aldus noemt hij de cherubim, omdat de Heere met bijzonder tekenen zijner tegenwoordigheid wordt gezegd te zitten tussen de cherubim. Zie 1 Sam. 4:4. En zij worden gezegd zijn wagen te zijn. Zie Ps. 18:11; Ezech. 1:24,25,26, en Ezech. 10:13,16.
 
32)heeft men mij,
Of, heeft Hij [te weten, de Heere] te verstaan gegeven, enz.
 
33)bij geschrift
Zo heeft dan David hierin niet gehandeld uit volkomen koninklijke macht, ordinerende den godsdienst naar zijn eigen goeddunken; maar hij heeft dit gedaan als een profeet Gods, 2 Kron. 8:14, door de ingeving des Heiligen Geestes, gelijk hier 1 Kron. 28:12, en ook door Gad en Nathan, 2 Kron. 29:25. Aldus heeft ook God de Heere Mozes een voorbeeld of model aangewezen van alles wat hij maken zou; Exod. 25:40, en Exod. 26:30, Hebr. 8:5.
 
34)bevelen.
Of, woorden, of werken.