1)zijde van Moab openen,
Dat is, Ik zal die van het Oosten [gelijk volgt Ezech. 25:10] in de beste en sterkste plaatsen en omstreken van het land een open intocht bereiden.
 
2)grenzen af zijn,
Hebreeuws, uiterste, of einde.
 
3)Beth-jesimoth,
Dit waren van de voornaamste steden der Moabieten, tussen de beek Arnon en de Jordaan gelegen.
 
4)en tot Kiriathaim toe;
Of, en Kiriathaïm.
 
5)oosten,
Zie Ezech. 25:4. God wil zeggen, gelijk Hij Ammons land aan die van het Oosten heeft overgegeven, alzo zal Hij ook der Moabieten land voor hen openen.
 
6)met het land der kinderen Ammons,
Of, boven, benevens.
 
7)bezitting zal overgeven;
Voor die van het Oosten, gelijk Ezech. 25:4.
 
8)Edom
Boven genaamd Seïr, Ezech. 25:8.
 
9)enkel wraakgierigheid
Hebreeuws, gedaan, of gehandeld heeft in, of met wreken van wraak, of met wraak te wreken. Vergelijk Ezech. 25:15.
 
10)zij zich zeer schuldig gemaakt hebben,
De Edomieten.
 
11)hen gewroken hebben:
Aan de Joden, uit den ouden haat, dien zij van hunnen voorvader Ezau geërfd hebben. Zie Gen. 27:41; 2 Kron. 28:17; Ps. 137:7; Amos 1:11; Obad.:11, enz.
 
12)uitstrekken tegen Edom,
Gelijk boven Ezech. 25:7.
 
13)hetzelve uitroeien;
Het land van Edom, of Idumea.
 
14)Theman aan;
Zie Jer. 49:7.
 
15)doen aan Edom,
Hebreeuws, geven, leggen, stellen, tegen, of aan, onder, op, enz., gelijk Ezech. 25:17.
 
16)door de hand van Mijn volk Israël;
Dat is, [gelijk sommigen dit verklaren] door dezelfde hand, met welke Ik mijn volk van Juda geslagen heb [namelijk het heir der Babyloniërs] zal Ik mijne wraak ook aan u uitvoeren. Zie Jer. 49:19, met de aantekening. Doch anderen nemen het geestelijk, door de hand; dat is, door het middel, den dienst, of de macht mijner kerk in hun Hoofd Jezus Christus, die de vijanden van zijn volk zal dempen. Vergelijk Jes. 11:14; Jer. 49:2; Obad.:19, met de aantekening. Van enige lichamelijke wraken, die de Joden of Israëlieten aan Edom in volgende tijden zouden hebben gedaan, leest men niets dan hetgeen in het tweede boek der Machabeën , hoofdstuk 10:15,16, en vervolgens verhaald wordt.
 
17)tegen Edom
Of, in, met, Edom.
 
18)Filistijnen
Zie 2 Kron. 28:18; Joël. 3:4; Amos 1:6,7,8.
 
19)van harte wraak
Of, met lust; gelijk Ezech. 25:6.
 
20)geoefend hebben
Hebreeuws, gewroken.
 
21)plundering,
Of, spijt, versmading; gelijk Ezech. 25:6.
 
22)eeuwige vijandschap;
Hebreeuws, vijandschap der eeuwigheid, of oudheid.
 
23)strek Mijn hand uit
Gelijk boven Ezech. 25:7.
 
24)Cherethieten uitroeien,
Dit schijnt de naam geweest te zijn van een streek in het land der Filistijnen, doch daardoor worden de Filistijnen in het algemeen verstaan, gelijk 1 Sam. 30:14,16; zie aldaar, idem Zef. 2:5. Doch in het Hebreeuws passen de woorden Cherethim en uitroeien aardiglijk op elkander, alsof men zeide: Ik zal die uitroeiers uitroeien.
 
25)zeehaven verdoen.
Zie Jer. 47:7; Zef. 2:5,6.
 
26)grimmige straffingen
Hebreeuws, straffingen der grimmigheid.
 
27)gedaan zal hebben.
Hebreeuws, gegeven, enz., gelijk Ezech. 25:14.